Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [30]Gij, die eertijds geen volk waart, maar nu Gods volk zijt; die [eertijds] niet ontfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden. 30. Deze plaats is genomen uit Hos.2:22, die de apostel hier van de verstrooide Joden, die tot Christus bekeerd waren, en Paulus, Rom.9:25, ook van de bekeerde heidenen verklaart, die nu beiden een volk van God in Christus zijn; Ef.2:13, enz.